Het geslacht Oncidium
Oncidium
Oncidium is een prachtige soort voor menige orchideeënliefhebber. Aangezien het een grote verscheidenheid heeft in vorm, grote en kleur. Ook de diversiteit in cultuur is bijzonder groot, zodat de planten in natte koude tot warme droge klimaten gekweekt kan worden. In totaal komen er meer dan 750 soorten voor verdeeld over Zuid-Florida, Mexico, de Antillen, Midden- en Zuid-Amerika. Waarbij de vindplaatsen zich uitstrekken van de laaglanden tot aan de hoge bergen van het Andes gebergte, de meeste soorten groeien als epifyt op bomen en rotsen met enkelen die terrestrials zijn. Sommige soorten kunnen gemakkelijk binnen de soort worden erkend. Bij de groep, van de equitant soorten, sinds enkele jaren ondergebracht in een ander geslacht, ontbreekt de pseudobulb en heeft zoals de Iris een grasachtige groei van uiteenlopende bladeren die dicht bij de basis overlappen. Een andere groep, door kwekers aangeduid als de ' muilezel-oren ' hebben een groot, dik blad.
Cultuur
Oncidiums zijn over het algemeen een geslacht wat zich makkelijk aanpast aan de cultuur in de kas of vensterbank. De soorten die van grote hoogte komen dienen koud tot gematigd koud gekweekt te worden terwijl de soorten van de laagvlakte, over het algemeen warm gekweekt dienen te worden. De planten hebben meestal peervormige bulben, maar er zijn ook soorten bekend die potloodvormige bladeren hebben. Deze laatste hebben een hekel aan de veel vocht, vandaar dat ze vaak in bomen groeien, waar beschermd worden tegen overmatig vocht. Ook hebben deze planten in tegenstelling tot hun uiterlijk een hekel aan teveel licht (zon), als de bladeren rood worden moet duidelijk geschermd gaan worden. Deze z.g. terete-leaved type heeft kleine bulben die meestal niet groter zijn dan 1 cm in hoogte en doorsnede en lange potloodvormige bladeren, die altijd naar beneden groeien. Over het algemeen zijn Oncidiums goed te kweken in pot, maar een aantal groeit graag op blok. Voor het overgrote deel van de planten is het belangrijk dat ze hun vocht goed kwijt kunnen. De koude soorten zoals Oncidium nubigenum heeft een zeer lange droge rusttijd van 6-8 maanden
Opgebonden Oncidiums
De meeste soorten Oncidium worden gekweekt in potten maar een groot aantal maken bijna geen wortels en kunnen beter op een blok of plankje worden gekweekt zodat de wortels goed groeien en niet wegrotten in de pot. Een goede luchtbeweging is belangrijk voor deze orchideeënsoort, die als algemene regel geen hoge vochtigheid vereisen. Voor de kweek op schors zijn het meest geschikt die soorten die hun pseudobulb één voor één langgerekt boven elkaar plaatsen, waardoor kweken in de pot bijna niet mogelijk is. Voorwaarde is wel dat de planten voldoende vocht krijgen door regelmatige te bespuiten hierdoor ontstaat vaak een overvloed van luchtwortels aan de pseudobulbs. Wanneer de plant door de loop van de jaren van de blok afgroeit is het verstandig om de plant op een nieuw groter blok te plaatsen, verwijderd de dode wortels en dode oude pseudobulbs. Het is raadzaam om wat sfagnum te beruiken bij het opbinden van de plant. Blokcultuur is voor dit geslacht veel beter dan potcultuur, omdat de wortels graag verse lucht om zich heen willen hebben en in de pot ondanks dat men een luchtig mengsel gebruikt kan dit vaak niet worden gerealiseerd. Het verdient de voorkeur om de planten op te blokken op een materiaal dat voor een lange tijd goed houdbaar blijft, zoals kurkschors of blokken van Mexifern of Dicksonia. Na het opblokken de planten de eerste 3 weken uitsluitend licht nevelen, zodat de beschadigde wortels zich kunnen herstellen, hierna kan men de plant ook wekelijks een keer onderdompelen in bij voorkeur regenwater met een geringe hoeveelheid toegevoegde meststof
Cultuur
De Oncidiums die bij voorkeur warm gekweekt willen worden zijn de waaier vormige, thans ondergebracht in het geslacht Tolumnia en muilezel soorten zoals Oncidium lanceanum, bicallosum enz. Buiten deze twee echte groepen zijn er een aantal dun bladige die warmte in de winter vereisen. De muilezeloor achtige hebben dikke bladeren die als muilezeloren gevormd zijn. Zij hebben geen tot slechts zeer kleine 1 cm grote pseudobulbs. De soorten van Tolumnia hebben bladeren die smal zijn, dik en lichtjes gegroefd. Zij hebben ook nagenoeg geen pseudobulbs. De koel groeiende Oncidiums hebben dunne bladeren en pseudobulbs en hun bloemen zijn meestal geel en bruin. Deze soorten komen vaak alleen voor in het Andes gebergte van Zuid-Amerika. Ze houden van verse lucht, overvloed van water in het groeiseizoen, waarbij dan een lichte dosering meststof mag worden gegeven en vooral in het einde van het voorjaar en zomer beschermen tegen de zon. Wel zorgen voor veel licht. Over het algemeen kunnen we zeggen dat in het voorjaar als de planten gaan groeien het de beste tijd is om de planten te verpotten of te verblokken. Als de nieuwe scheut begint te groeien meer water gaan geven met eventuele toevoeging van meststof, denk eraan dat natuursoorten minder mest beter verdragen en je dus beter bij elke watergift bijvoorbeeld 2 cc op 10 liter regenwater kunt geven als om de 14 dagen 1 cc per liter water. Als de nieuwe scheut in de zomer begint uit te rijpen moet het water geven worden verminderd, de plant heeft dan ook geen bemesting meer nodig. Bij het uitrijpen van de bulb verschijnt dan vaak de bloemtak, na de bloeide plant iets droger de winter door houden. Afhankelijk van de soort dient ook de temperatuur te worden aangepast, echter de warme soorten dienen het gehele jaar ook warm gekweekt te worden en alleen de soorten uit de gematigde en koude gebieden, willen vaak nog iets koeler in de winter gekweekt worden.