Het geslacht Lycaste
iLYCASTE ALLE SOORTEN door Henry F. Oakeley
Vrije vertaling door Bert van Zuylen
Alle soorten en de meeste primaire hybriden in het geslacht Lycaste die U ziet in een kas, tegenkomt boven in de Andes of zelfs op vakantie kunt vinden staan op deze lijst. Als U er eentje ontmoet die niet op deze lijst staat is het ofwel een "nieuwe" soort, of een "oude" die was zoekgeraakt. Er staan korte beschrijvingen bij, een kleine bibliografie en een kleurenfoto van elke soort, dit is de ideale gids voor zowel de amateur als de ervaren botanicus.
(Dit is de tekst die de gids inleidt, van bescheidenheid is geen enkele sprake. Maar als de gids zo compleet en zo goed is moet hij ook de moeite waard zijn om te vertalen. Al is het alleen maar omdat de bloemen op de foto's gewoonweg om meer aandacht roepen. Zie ook Kringblad maart 1996 voor een bespreking, Bert.)
Er zijn 45 soorten, een dozijn erkende subspecies en een zestal geregistreerde natuurlijke hybriden in het geslacht Lycaste. Ze worden gevonden in Latijns America van Mexico tot Peru, en er is één soort die op de Caraibische Eilanden voorkomt en eentje van de Perlas Archipel, voor de kust van Panama in de Grote Oceaan. Ze groeien in de vrije natuur tussen zeeniveau en 2500 meter hoogte en worden overal gekweekt waar enthousiaste orchideeën-liefhebbers voorkomen. Dit boek is een zakgids om de soorten en natuurlijke hybriden te kunnen identificeren die op dit moment erkend worden. Het is bedoeld voor de amateur, en voor de man in het veld. Het zorgt voor een basis voor de identificatie van de bestaande soorten en de herkenning van "nieuwe" soorten, of U nu in een kwekerij rondloopt, in een hobbykas, of in de nevelwouden van de Hoge Andes. Als U een Lycaste heeft in Uw collectie, of er ooit een hebt gewenst, of als U nieuwe soorten wilt ontdekken of oude soorten wilt herontdekken, deze gids zorgt voor een goede start. Bij elke soort staat een heldere foto (die U in ons Kringblad natuurlijk zult moeten missen), een beschrijving, de afmetingen, een woordje over de habitat en het land van origine samen met de originele bibliografische referentie (dus de naam van het boek of het tijdschrift waarin de plant voor het eerst werd beschreven, maar die laat ik in deze vertaling ook vervallen, Bert.) De planten staan in alfabetische volgorde, voor het gemak, en ook de taxonomische groep wordt vermeld. Als er twijfel bestaat over de naamgeving wordt ook het alternatief vermeld. Mr. Fowlie classificeerde het geslacht Lycaste als volgt: 1 Sectie Deciduosae
1.1 Subsectie Xanthanthae 1.2 Subsectie Paradeciduosae 2 Sectie Macrophyllae 2.1 Subsectie Longisepalae 3 Sectie Fimbriatae
bij 1: deciduos = met afvallende bladeren bij 1.1: geel, met afvallende bladeren, meestal uit Mexico en Guatemala bij 1.2: de groep uit Centraal Amerika bij 2: een variabele en kleurrijke groep door heel Latijns Amerika bij 2.1: één enkele soort uit Panama bij 3: met een gefranjerde lip, van Columbia tot Peru & de Caraibische Eilanden
De historie van het geslacht Lycaste
Lycastes (toen nog ingedeeld in het geslacht Maxillaria) werden rond 1790 voor het eerst in Europa geïntroduceerd door de Spaanse expeditie naar Peru en Chili die door de heren Ruiz en Pavon werd geleid. Het grootste aantal introducties is te vinden tussen 1840 en 1870, de meesten door George Ure Skinner, die meehielp om de prachtige Lycaste skinneri te introduceren. John Lindley haalde het geslacht in 1843 uit Maxillaria. Er worden nog steeds nieuwe Lycaste's gevonden.
Een algemene beschrijving van de planten
De planten zijn epifieten en lithofieten met 2-4 grote (300 x 30 mm tot 1000 x 300 mm), dunne, geplooide bladeren die op meestal ovale bulben staan, soms dragen de bulben een stekel. De gele Mexicaanse soorten verliezen hun blad tijdens het droge winterseizoen. Een (soms twee) opvallende bloemen staan op de bloemstengel die 3-60 cm lang kan worden. De bloemstengels verschijnen vanaf de basis van de bulbe, elk blijft ongeveer vier weken goed. De bloemstengels staan meestal verticaal of horizontaal behalve bij Lycaste dyeriana die hangende bloemstengels geeft. De kleuren van de bloem zijn meestal geel, roze, groen, oranje, wit en bruin, maar de bloemen dragen ook vlekken en hebben bij-kleuren. De sepalen zijn meestal ovaal tot lansvormig, zijn even groot (20-110 mm lang en 6-50 mm breed), en hebben dezelfde kleur. De petalen zijn iets korter. De lip is meestal drie-lobbig, is langer als de tepalen, en heeft een opvallende zuil en een duidelijke middenlob. De laterale lobben staan vaak verticaal om zo "randen" op de onderste helft van de lip te vormen. De middenlob is meestal ovaal, en vaak omgebogen boven aan het uiteinde. De zuil tussen de laterale lobben is variabel en kan de engte overlappen aan de basis van de middenlob, ook de afstand hiervan is variabel. De zuil is lang, gebogen en de voel is duidelijk zichtbaar. De pollinia staan in twee paren op een enkele staak. Het chromosomengetal is 2n=40, behalve bij sommige leden van de Fimbriatae-sectie.
Het kweken van Lycaste's
In de vrije natuur kan het gebeuren dat de planten een nachtvorstje meemaken, maar in cultuur zijn minder drastische condities toch aan te raden. Richt U op een minimum wintertemperatuur van , winter dag temperatuur van als ze rusten, een maximum zomer dag temperatuur onder als ze groeien en varieer dit al naar gelang de hoogte waarop de planten oorspronkelijk voorkomen. De aan te raden oppotmaterialen moet goed draineren (b.v. 1 of 2 delen perlite samen met een deel kort geknipt sphagnum, of aan de andere kant alleen maar lava steentjes) De planten moeten aan de droge kant gehouden worden als de bulbe voltooid is. Een luchtvochtigheid van 100% tijdens de nacht en 45-55% overdag is aan te raden. Water geven in de nieuwe scheut zal zeker zorgen voor het wegrotten van deze nieuwe scheut, misschien nog erger, en eventuele luchtbevochtigers moeten in de kas dus onder de tabletten worden geplaatst. Het grootste deel van de sectie Macrophyllae verlangt flinke schaduw en lichte schaduw (50% schermen) geldt voor het grootste gedeelte van de sectie Xantanthae. Maar andere soorten zoals b.v. Lycaste denningiana houden ervan om in het bijna volle zonlicht te vertoeven.
En dan nu de soorten en de natuurhybriden, ze worden aangegeven met een getal terwijl de synoniemen met een * worden aangegeven:
1. Lycaste andreettae Dodson sectie: Fimbriatae
Kleine, bleek koffie-met-melk kleurige, hangende bloemen. De hangende bloemknop en het lange schutvel lijken op het hoofd van een eenhoorn. Een soort die epifitisch en terrestisch groeit in natte bergwouden op hoogtes van 800-1100 meter in Ecuador en Columbia. De bloemstengel wordt 11 cm lang, de doorsnee van de bloem is 4 cm.
2. Lycaste aromatica (Graham ex Hooker) Lindley sectie Deciduosae subsectie Xanthanthae
Deze soort komt voor in Mexico en Nicaragua, vroeger ook in Guatemala. Het is een epifiet die op hoogtes tussen 900 en 1500 meter voorkomt in bossen met eiken, maar af en toe ook te vinden is als lithofiet op zandsteen rotsen. De bloemen geuren naar kaneel. Als de bladeren zijn afgevallen blijven er op de bulben scherpe stekels staan. De bloemstengel wordt 6 cm lang, de geel met groene bloemen meten 6 cm in doorsnee.
*Lycaste balsamea Richard Dit is een synoniem van Lycaste cruenta
3. Lycaste barbifrons Lindley sectie Fimbriatae
Een "verloren" Lycaste uit Peru. Alleen de beschrijving "net als Lycaste lanipes" en het specimen in het herbarium (en die lijkt op Lycaste longipetala) van Kew zijn overgebleven. Er is geen illustratie bekend, maar waarschijnlijk zijn de bloemen groen.
4. Lycaste barringtoniae (J.E. Smith) Lindley sectie Fimbriatae
De enige Lycaste uit het Caraibische gebied, ook de eerste die in Engeland bloeide n.l. in 1791. Ze heeft een bleek groen-gele tot licht-bruine bloem, verlopend naar geel, die 6,5 cm in doorsnee meet. De middenlob is lichtgeel tot oranje. De 7 cm lange bloemstengels staan gebogen. De planten groeien in de Blue Mountains op Jamaica. Ze geven de voorkeur aan een warme, vochtige plaats in de schaduw.
5. Lycaste bradeorum Schlechter sectie Deciduosae subsectie Xanthanthae
Plompe, geurende, geel-oranje bloemen op spoelvormige bulben. Een warme plaats in lichte schaduw wordt aanbevolen. De planten groeien epifitisch in de natte tropische wouden van Honduras, Costa Rica en Nicaragua. De bloemstengels worden 10 cm lang en de bloemen meten 6 cm in doorsnee.
6. Lycaste brevispatha Klotsch sectie Deciduosae subsectie Paradeciduosae
Dit is een plant die van Costa Rica tot in Nicaragua voorkomt en die vaak wordt verward met Lycaste candida. Ze groeit als epifiet op hoogtes van 1200 - 1800 meter vlakbij water in een hoge luchtvochtigheid. Ze geeft tot 6 stuks, roze tot witte 35 mm grote bloemen per doorndragende bulbe. De bloemen geuren niet en staan op een bloemsteel van 60 mm lengte. Houdt in de winter de wortels droog!
7. Lycaste campbellii C. Schweinf. sectie Deciduosae subsectie Xanthanthae
Deze Lycaste werd in 1946 ontdekt in de Perlas Archipel in de Grote Oceaan voor de kust van Panama. Ze groeit als epifiet in de volle schaduw, in moeraslanden op zeeniveau. Later werd ze ook in Panama en Columbia gevonden. Ze heeft hele kleine, 40 mm grote, niet geurende bloemen. De bulben dragen een lange stekel en in de winter vallen de bladeren af.
8. Lycaste candida Lindley sectie Deciduosae subsectie Paradeciduosae
Deze Lycaste komt voor in Costa Rica, Nicaragua en Panama waar ze epifitisch groeit in natte bergwouden op hoogtes rond 800 meter. Ze heeft 50 mm grote, wit tot roze bloemen die niet geuren. De bulben dragen een stekel, en de bloemstengels worden 70 mm lang. Deze soort werd geïntroduceerd door mr. Warscewicz.
9. Lycaste ciliata Lindley sectie Fimbriatae
Een soort die wordt gevonden in Bolivia, Columbia, Ecuador en Peru op hoogtes tussen 1000 - 2400 meter. Ze groeit er lithofitisch in riviercanyons of epifitisch op rottende boomstronken, met haar wortels diep in de humus. De bloemstengels worden 60 mm lang. De bloemen zijn licht-groen, 100 mm in doorsnee, en geuren 's nachts. De pseudobulben hebben geen stekels. Lycaste ciliata ssp rossyi is een kleinbloemige variëteit, die op zeeniveau groeit in Brazilië. Er zijn nogal wat variëteiten van Lycaste ciliata, sommige met 5 ribbels op de zuil, sommige zijn heel klein, sommige met heel korte schutvellen om de bloemen. Het is een soort die nadere bestudering vereist.
*Lycaste cinnabarina Rolfe Dit is een synoniem van Lycaste denningiana
*Lycaste colombiana Dit is een synoniem van Lycaste hirtzii
10. Lycaste cochleata sectie Deciduosae subsectie Xanthanthae
Deze soort groeit epifitisch of lithofitisch in Mexico en Guatemala. De kleine bloemen, die maar 45 mm meten in doorsnee, geuren en staan op doorndragende bulben. De planten groeien op zeeniveau in de mangrove-moerassen. Ze verlangt warmte, lichte schaduw en een hoge luchtvochtigheid.
*Lycaste conica Dit is een nomen nudum voor een groep rond Lycaste ciliata met kleine bloemen
11. Lycaste consobrina Rchb. f. sectie Deciduosae subsectie Xanthanthae
Een variabele gele Lycaste uit Mexico. Het is moeilijk vast te stellen welke planten onder deze soort vallen. De 65 mm grote bloemen geuren soms en de bulben dragen een stekel. Ze verlangen een warm plaats in de lichte schaduw en een droge periode in de winter.
*Lycaste costata Lindley Dit is waarschijnlijk een synoniem van de groot-bloemige vorm van Lycaste ciliata
12. Lycaste crinita Lindley sectie Deciduosae subsectie Xanthanthae
Een opvallende kleinbloemige soort met 50 mm grote, niet geurende, zich niet helemaal openende, gele bloemen. De lip is bedekt met lange haren. Ze groeit epifitisch in hoge bomen op hoogtes tussen 300-600 meter in het westen van Mexico. De pseudobulben hebben een stekel. De planten verlangen een plaats in de lichte schaduw.
*Lycaste crocea Hort. ex Rchb.f. Dit is een synoniem van Lycaste fulvescens
13. Lycaste cruenta Lindl. sectie Deciduosae subsectie Xanthanthae
Een belangrijke en heel variabele soort die verscheidene natuurlijke hybriden heeft gevormd. Ze groeit zowel epifitisch als lithofitisch in Mexico, Guatemala en El Salvador. De 65 mm grote bloemen geuren sterk naar kaneel. De gele bloemen hebben een rode vlek en een kuiltje aan de basis van de lip, maar er komt in Guatemala ook een vorm voor die helemaal gele bloemen heeft. De basis van de lip is even breed als lang, en ze lijkt opgeblazen. De bulben dragen een flinke stekel. De planten verlangen een warme, licht beschaduwde plaats en een droge periode in de winter.
14. Lycaste x cobanii Oakeley
Dit is een natuurlijke hybride tussen Lycaste cruenta en Lycaste cochleata.Ze werd vernoemd naar de stad Coban in Guatemala, beroemd om de populaties van Lycaste skinneri en om de orchideeënexpedities. De pseudobulben zijn peervormig en dragen een kleine stekel. De 85 mm grote bloemen geuren niet.
15. Lycaste x cookii Oakeley
Dit is een natuurlijke hybride tussen Lycaste cochleata en Lycaste aromatica, ze lijkt erg veel op Lycaste cochleata maar heeft de grote zuil van Lycaste aromatica. Ze werd vernoemd naar mr. Frederick Cook van de Thames Valley Orchid Society die haar in zijn collectie kweekte. De bloemen zijn 55 mm in doorsnee. Ze is gemakkelijk te herkennen aan de kleine bloemen en het omhoogstaande basale gedeelte van de lip, en de relatief grote en holle zuil die over de middenlob van de lip staat.
16. Lycaste denningiana Rchb.f. sectie Fimbriatae
Een forse, terrestische soort die op grote hoogtes (vanaf 1800 meter) voorkomt in de Andes van Peru en Ecuador op droge vulkanische hellingen die met gras begroeit zijn. Ze groeien vaak in de volle zon. De pseudobulben geen stekel. De vlezige, hangende, 70 mm grote, niet geurende bloemen staan op 170 mm lange bloemstelen. De leerachtige bladeren zijn lang en de planten groeien op een goed verlichte plek. Het is een grote plant met middellange vliezen en grote bleek-groene bloemen met een steenrode lip.
17. Lycaste deppei Lindl. sectie Deciduosae subsectie Xanthanthae
Een makkelijk te herkennen soort uit Mexico, Nicaragua en Guatemala. De bladeren vallen niet altijd af. De sterk geurende, 90 mm grote bloemen zijn nooit geel van kleur, ondanks de kwalificatie in deze subsectie. De rood tot bruine spikkels op de bleek-groene sepalen is heel variabel en vormen zo een scala dat loopt van bleek-groen tot roze. De witte sepalen en de oranje lip met de rode vlekjes zijn niet te zien bij andere soorten.
18. Lycaste dowiana Endres & Rchb.f. sectie Macrophyllae
Deze soort komt voor in Guatemala, Costa Rica, Nicaragua en nog wat plaatsen in Zuid Amerika. Ze kan de hele zomer en herfst bloeien. Ze is vernoemd naar Kapitein Dow die net als zoveel Europese plantenjagers de Atlantische Oceaan overstak. De 50 mm grote bloemen staan op 40 mm lange bloemstelen. De sepalen en de lip zijn wit terwijl de petalen groen met een rood-bruine gloed gekleurd zijn.
19. Lycaste dyeriana Sander ex Rolfe sectie Fimbriatae
Lycaste dyeriana heeft 70 mm lange, hangende bloemstelen, net als b.v. Encyclia citrina. De pseudobulben zijn rond en afgeplat; de bladeren lijken op die van een Maxillaria met een beharing onderaan, iets wat andere Lycaste niet hebben. De epifiet uit Peru draagt groene bloemen. Hoewel de plant hangende bloemstengels heeft en eigenlijk meer op een Maxillaria lijkt, heeft ze hetzelfde aantal chromosomen als Lycaste locusta en Lycaste linguella. Daarom is ze voorlopig ingedeeld als Lycaste
20. Lycaste x edinensis Hort.
Officieel staat deze plant geregistreerd als een natuurlijke hybride tussen Lycaste aromatica en Lycaste macrophylla door de Edinburgh Botanical Gardens, maar gezien de structuur van de plant lijkt me dat onwaarschijnlijk. De 70 mm grote bloemen geuren en de pseudobulben dragen kleine stekels. Een licht beschaduwde, warme plaats met een droge periode in de winter is wat ze verlangen.
21. Lycaste fimbriata Poepp. & Endl. sectie Fimbriatae
Een soort die in Ecuador en Peru voorkomt als epifiet en lithofiet. Voor my is ze dezelfde als de planten die onder de naam Lycaste lanipes Lindley voorkomen, maar de verschillen tussen deze soort en andere leden van de Lycaste ciliata-groep zijn nog steeds niet goed genoeg uitgezocht. De bloemstelen worden 140 mm, de lichtgroene bloemen meten 55 mm in doorsnee.
22. Lycaste fragrans Oakeley sectie Fimbriatae
Een nog maar net beschreven soort uit Ecuador, die aan de randen van de wouden als terrestiche plant voorkomt. 's Nachts ruiken de licht- groene bloemen heerlijk. De bladeren kunnen wel 1 meter lang worden.
*Lycaste flavescens nomen nudum
Er is alleen illustratie bekend in de Gardeners Chronicle, door een drukfout wordt ze zo genoemd bij een plaat van Lycaste fulvescens.
23. Lycaste fulvescens Hooker sectie Fimbriatae
Hangende, 80 mm grote, bruin-gele bloemen op rechtopstaande, 250 mm lange, bloemstelen. Ze groeien in de oostelijke Cordilleras in Columbia op een hoogte van 2000 meter. Deze Lycaste onderscheidt zich van Lycaste andreettae en Lycaste barringtoniae in haar grotere afmetingen en de zuil met drie richels erop.
*Lycaste gigantea Lindley sectie Fimbriatae
De type-plant in Kew heeft 5 ribbels op de zuil en is niet te onderscheiden van de type-plant van Lycaste longipetala (Ruiz & Pavon) Garay in Madrid en daarom is het een synoniem van de tweede. Bert.
24. Lycaste grande sp. nov. Oakeley ex Fowlie sectie Fimbriatae
Dit is een nieuwe naam voor Lycaste longipetala non (R.&P.) Garay sensu Fowlie Ze heeft een zuil met 2 ribbels, totaal anders als het type-specimen van Ruiz & Pavon die er 5 heeft. Mr. Fowlie berichtte dat ze in Venezuela, Ecuador, Peru en Guatemala op hoogtes tussen 1100-2200 meter voorkomt, maar al deze populaties moeten opnieuw onderzocht worden. De 11 cm grote bloemen, die groen gekleurd zijn en een steenrode lip dragen, staan op 43 cm lange bloemstelen.
25. Lycaste x groganii E. Cooper
Een vermeende natuurlijke hybride tussen Lycaste aromatica en Lycaste deppei. Een gele Lycaste met heel veel spikkels, een beetje groter als Lycaste aromatica maar zonder de grote zuil. Maar het is twijfelachtig of deze twee soorten wel de ouders zijn geweest. Het werk van o.a. Don Otto Tinschert in Guatemala, die de kruising thuis hernieuwde zal van grote importantie zijn in de toekomst van het juist determineren van deze planten.
26. Lycaste x hartleyi Oakeley
Een natuurlijke hybride waarschijnlijk tussen Lycaste aromatica en Lycaste suaveolens. Ze is groter, maar lijkt erg veel op, Lycaste aromatica met de grote zuil, maar draagt wel dezelfde middenlob als Lycaste suaveolens. Ze is vernoemd naar Richard Hartley, orchidofiel uit Stoke-on-Trent, waar ik de plant voor het eerst zag. De groen met gele bloemen zijn 80 mm in doorsnee en staan op 140 mm lange bloemstelen. Bij de afbeelding van Lycaste suaveolens zoals afgebeeld in Curtis Botanical Magazine (1931, pag. 9231) was oorspronkelijk geëtst "Lycaste aromatica "major"" en werd van een nieuwe naam voorzien door mr. Summerhayes. Ze is anders als de hier besproken plant.
27. Lycaste hirtzii Dodson sectie Fimbriatae
Deze soort groeit terrestisch op steile rivieroevers, op hoogtes rond 2200 meter, in Ecuador en Columbia. Een grote plant met bladeren van 100 cm lengte en pseudobulben van 12 cm grootte. Ze heeft en helder oranje-rode lip, die bijna ruitvormig is door de brede laterale lobben en de afwezigheid van de engte naar de middenlob. De bloemen zijn 100 mm in doorsnee, groter dus als die van Lycaste longipetala.
*Lycaste lanipes Lindley
Deze naam werd 6 jaar nadat Poeppig en Endlicher Lycaste fimbriata beschreven, gebruikt. Ze heeft dezelfde karakteristieken als Lycaste fimbriata: kleine schutvellen om de bloemen, een smalle zuil, 7 ribbels en moet daarom als synoniem worden beschouwd.
28. Lycaste lasioglossa Rchb.f. sectie Deciduosae subsectie Xanthanthae
Een makkelijk te identificeren Lycaste met grote bloemen. Ze groeit in Guatemala en is waarschijnlijk tegenwoordig uitgeroeid in Mexico. Hoewel ze wel in deze sectie is ingedeeld vallen bij deze soort de bladeren niet af. De bloemen geuren niet en de bulben hebben geen stekel. De dicht behaarde lip met de gele petalen en de bruine (maar nogal variabel in kleur) sepalen onderscheiden deze soort. De primaire hybriden erven de harige lip en ook de fluwelige middenlob. De bloemen zijn 90 mm in doorsnee en staan op 130 mm lange bloemstelen.
*Lycaste lata Rolfe
Helaas is het type-specimen verloren gegaan, maar de voortreffelijke Latijnse beschrijving met "de drie-lobbige lip, het lang menthum, de lange franjes aan de middenlob en de zuil met 5 ribbels" maken dit een synoniem van Lycaste trifoliata Lehman ex Masters. Lycaste lata non Rolfe sensu Dodson & Bennett in de Icones Plantarum Tropicarum serie 2 plaat 0092 is totaal anders en lijkt meer verwant aan Lycaste ciliata.
*Lycaste lawrenceanum Hort. Rchb.f.
Dit is een synoniem van Lycaste candida en van Lycaste brevispatha
29. L. leucocantha Klotzsch sectie Macrophyllae
Deze Lycaste groeit tussen 1200 en 2000 meter hoogte in Costa Rica en het noorden van Panama. Soms geuren de 65 mm grote bloemen. De kleine pseudobulben dragen geen stekel. Bij sommige klonen van deze plant zijn de bleek groene sepalen gedraaid en staan de randen ervan naar binnen gebogen. De petalen en de lip zijn wit. Lycaste macrophylla "alba" verschilt van deze soort omdat ze een schutvel bij de bloem heeft dat het hele vruchtbeginsel omvat. Ook heeft ze een bolvormig, harig en hol operculum, het is echter moeilijk om deze soort en Lycaste skinneri "Ipala alba" uit elkaar te houden.
30. L. linguella Rchb. f. sectie Fimbriatae
Meer dan een eeuw lang was deze Lycaste "verloren" voor zowel de wetenschap als de kwekers. Totdat ze pas weer her-ontdekt werd was ze alleen maar bekend van vroege tekeningen en waterverfschilderingen. Het is een verwant van Lycaste ciliata, en ze groeit terrestisch op steile rivieroevers in hele natte berggebieden op hoogten van 2000 meter in Equador. Ze is makkelijk te herkennen aan de bleek groene tot roomkleurige bloemdelen en de grote, gladde zuil. De bloemen worden ruim 80 mm in doorsnee.
31. L. locusta Rchb.f. sectie Fimbriatae
Een schitterende en makkelijk te herkennen lithofitische soort die op hoogtes tussen 2000 en 3000 meter vorkomt in de Andes van Peru. Ze heeft hangende, donker groene, naar appels geurende, 45 mm grote bloemen op rechtop staande bloemstelen vanaf bladdragende pseudobulben die geen stekel dragen. Vooral de donkergroene rechtopstaande bloemstelen. de opvallende zuil en de witte franjes rond de lip onderscheiden deze soort